Schedule a demo with us
We can help you solve company communication.
Voor deze analyse duiken we in de maatregel geldboete en wordt onderzocht hoe vaak deze maatregel in eerste aanleg wordt opgelegd en wat de hoogtes zijn van de geldboetes.
Op 1 januari 2013 heeft de wijziging van artikel 103a van de Wna de tuchtrechter de bevoegdheid gegeven om een geldboete op te leggen. Op 11 juli 2013 zijn voor het eerst twee maatregelen van berisping in combinatie met een geldboete opgelegd in twee tuchtrechtzaken over 'speculatieve grondtransacties'. In zaak ECLI:NL:TNOKARN:2013:14 heeft de Kamer de volgende verklaring afgelegd voor het opleggen van deze maatregel: “Daarbij neemt de Kamer in aanmerking dat het verwijt te ernstig is om af te doen met uitsluitend een berisping en voorts, naar inmiddels duidelijk is geworden, dat klaagster door de transactie ernstig financieel is benadeeld.”
Sinds 2013 is de geldboete als tuchtmaatregel opgelegd in 21 van de 1638 tuchtrechtzaken (minder dan 1,3%). Het gemiddelde bedrag van de opgelegde boetes bedraagt €6.405. De hoogte van de geldboetes loopt uiteen. De hoogste opgelegde geldboete bedraagt €15.000 en de laagste €500.
In onderstaande grafiek worden van de zaken in eerste aanleg de geldboetes over tijd weergegeven. In de grafiek wordt onderscheidt gemaakt tussen de klager particulier (14 tuchtrechtzaken) en de klager BFT (7 tuchtrechtzaken). De grootte van de bol geeft naar verhouding de hoogte van de boete weer.
Van de 21 zaken waarin de maatregel geldboete werd opgelegd in eerste aanleg, zijn er vijf in hoger beroep gegaan. Van deze vijf zaken was één zaak (ECLI:NL:GHAMS:2014:1407) succesvol in hoger beroep, waarbij de maatregel van berisping in combinatie met een geldboete werd teruggebracht naar een waarschuwing. De overige vier zaken hebben dezelfde uitspraak behouden in hoger beroep. Er was ook één zaak (ECLI:NL:GHAMS:2020:1550) waarbij in hoger beroep een zwaardere straf werd opgelegd, namelijk een berisping in combinatie met een geldboete van €5.000 in plaats van alleen een berisping.
In twee van de drie tuchtrechtzaken wordt de maatregel geldboete opgelegd als aanvulling op de maatregel waarschuwing (1) of berisping (14). In 6 tuchtzaken komt de geldboete als individuele maatregel voor, dit betreft tuchtrechtzaken waar de betreffende notaris niet meer werkzaam is in het Notariaat, bijv. een oud-notaris.
De grafiek hieronder toont het aantal tuchtrechtzaken waarin een geldboete is opgelegd en het gemiddelde bedrag van de opgelegde boetes per Kamer. Het opvallende is dat er in de Kamer Den Haag geen uitspraken bekend zijn waarin een geldboete is opgelegd. De Kamer Arnhem/Leeuwarden heeft echter het hoogste aantal tuchtrechtuitspraken met een opgelegde geldboete, namelijk 10 van de 21.
De onderstaande grafiek toont een selectie van veelvoorkomende oriëntatiepunten in tuchtrechtzaken, gesorteerd op het aantal zaken waarin ze voorkomen, met daarbij het gemiddelde bedrag van de opgelegde geldboetes. Opvallend is dat de tuchtrechtzaken met betrekking tot de Wwft gemiddeld een hoog boetebedrag kennen, namelijk €9.600. Het algemene gemiddelde van de opgelegde boetes is €6.405. Bij tuchtrechtuitspraken waarbij het oriëntatiepunt zorgplicht voorkomt, is het gemiddelde bedrag van de opgelegde boetes slechts €3.800.
Op de website inzichtintucht.nl worden de tuchtrechtzaken uit het notariaat verzameld en voor de leden beschikbaar gesteld. Met de handige tools doorzoekt u de uitspraken en maakt u uw eigen analyses.
